Focus op de ouder in armoede

  6. Problematiserende Frame: De Slechte Ouder
  7. Counterframe: Zelfopoffering
  8. Counterframe: Het Rad van Fortuin

Achterliggende redenering
Dit frame brengt de armoede van het kind rechtstreeks in verband met het gedrag van de ouder(s). Armoede is het gevolg van hun levensstijl en hun mentaliteit. Dit model is een individueel schuldmodel: het verzwaart de schuld voor de ouders: zij zijn verantwoordelijk voor het leed van hun kinderen. Het frame hanteert een zwart-witdenken: de arme is de tegenpool, een negatieve voorstelling van de niet-arme. Er is sprake van een wij-zij-denken.

Verschijningsvormen
Vanuit dit frame wordt de ouder voorgesteld als een gevaar. Ouders handelen niet zoals een ‘normale’ ouder zou doen. Deze ouders kunnen geen rolmodel voor hun kinderen zijn. De betrokken ouder wordt als ‘profiteur’ voorgesteld. Kinderen zijn daar het dupe van: ze worden op de wereld gezet door ouders om toegang te krijgen tot sociale uitkeringen. De volwassene vormt een gevaar voor kind en samenleving en moet gestraft worden.

Evaluatie
Dit frame is autoritair en paternalistisch. Het staat voor een top-down visie waarbij de ‘niet-armen’ bepalen wat positief en negatief is en een moreel oordeel vellen. Op geen enkele manier wordt gepeild naar de wensen en noden van de personen in armoede.

Achterliggende redenering
Dit frame problematiseert het vermogen van de ouder of ouders die in armoede leven om hun kinderen op een correcte wijze op te voeden. Het problematiseert echter niet de mentaliteit en attitude van de ouders, maar de armoede die als gevolg heeft dat de betrokkenen hun ouderlijke rol niet ten volle kunnen vervullen. Het motto is: iedereen wil toch het beste voor zijn of haar kind? Daarin verschillen ouders van arme kinderen niet van andere ouders.

Verschijningsvormen
Typisch is het positieve uitgangspunt waarmee de ouder(s) in armoede worden benaderd. Er wordt niet veralgemeend, het vertrekpunt is de positieve relatie van ouders en kinderen.

Evaluatie
Dit counterframe geeft aan dat de ouder die in armoede leeft niet de ‘immorele andere’ is. Voor elke ouder geldt immers dat ze niet iedere dag de perfecte ouder zijn. Maar, omdat de armoede het invullen van die rol bemoeilijkt, kunnen deze ouders niet zonder hulp van buitenaf.

Achterliggende redenering
Deze frame weerlegt de stelling dat armoede het gevolg is van een (individuele) keuze en gedrag. Het gaat over het krijgen of mislopen van kansen. Er is sprake van een relatieve verantwoordelijkheid en relatieve controle.

Verschijningsvormen
Een belangrijk aspect is het gebruik van de persoonlijke levensgeschiedenis van de ouder die in armoede leeft. De familiale context van een kind bepaalt de sociale middelen, de opportuniteiten waartoe dit kind toegang heeft en de beperkingen. Een tweede element is de sociale val, gebeurtenissen zoals een ziekte, een ongeval, een echtscheiding … doen de ouder in armoede belanden.

Evaluatie
Dit frame verenigt generatiearmoede en nieuwe armoede. Het geeft aan dat beide het gevolg zijn van gebeurtenissen en factoren die het individu overstijgen. Het frame wijst er verder op dat niet de totale controle over het eigen leven cruciaal is, maar de houding van de betrokkenen ten aanzien van het ‘eigen lot’ en de kansen die men misloopt. Van belang is de manier waarop mensen met hun lot omgaan. Een bedenking is dat dit frame een vrij fatalistische houding ten aanzien van armoede impliceert. Daarom is het belangrijk om het handelen van actoren in een groter geheel te plaatsen en aan te geven dat verandering mogelijk is.